Metamodel
Het metamodel is een verzameling taalpatronen met bijbehorende vragen bedoeld om specifieke informatie te krijgen en om de ander te helpen zijn wereldmodel weer met zijn concrete ervaringen te verbinden. We passen het metamodel toe bij beperkend taalgebruik.
We behandelen de taalpatronen die verwijzen naar de processen van filteren:
- Weglatingen
- Generalisaties
- Vervormingen
Welke de ‘first acces’ filters in het communicatiemodel zijn.
Met deze filters bedoelen we de grove filtering van de dieptestructuur naar de oppervlaktestructuur. Dit zijn andere filters dan die van onze waarneming, van de referentiestructuur naar de dieptestructuur. Taal is de meest makkelijke manier om patronen te leren kennen en bijpassende vragen te stellen. Specifieke informatie verzamelen over de oorspronkelijke ervaring is baanbrekend. Taal zelf is geen ervaring, het is een verbale representatie van de ervaring.
Al eerder beschreven we het ontstaan van ons model van de wereld. Grote delen van ons model brengen we niet direct naar buiten en zijn we ons zelfs niet altijd bewust. Een deel uiten we door middel van ons non-verbale gedrag (bewust of onbewust), een ander deel dragen we uit door middel van onze taal.
Voordat we woorden geven aan onze gedachten, gevoelens en ideeën hebben we de oorspronkelijke werkelijkheid waar we aan refereren al behoorlijk vervormd. Immers, ons model van de wereld is al een persoonlijke interpretatie van de werkelijkheid en vervolgens zijn we ook in hetgeen we naar buiten brengen niet compleet. We laten bijvoorbeeld informatie weg die wijzelf niet relevant vinden. Datgene wat we dan ook aan anderen laten horen, is slechts een magere afspiegeling van de oorspronkelijke ervaring. We zijn per definitie onvolledig.
Hiermee zal duidelijk zijn dat communicatiemisverstanden voor het grijpen liggen.
Een voorbeeld: Ik zou willen dat we allemaal wat meer verantwoordelijkheid op ons nemen’. Als we over deze mededeling geen vragen stellen, kunnen we elkaar behoorlijk verkeerd begrijpen. Zo weten we niet precies wat de spreker bedoelt met verantwoordelijkheid. We weten ook niet precies met betrekking tot welke zaken die verantwoordelijkheid genoemd moet worden, of wat de norm is die geldt voor goed oppakken van verantwoordelijkheid. We kunnen nog tal van vragen over deze mededeling stellen.
Willen we de ander dus werkelijk begrijpen dan zal ons dit tijd en moeite kosten.
Toch zal tegelijkertijd duidelijk zijn dat volledigheid kan leiden tot een enorme vertraging in onze communicatie. In die zin is het niet verkeerd dat we ervoor kiezen niet alles van onze ervaring weer te geven. De mate waarin we volledig zijn wordt bepaald door het doel dat we hebben met de communicatie met die ander. En daarin schuilt dan ook ogenblikkelijk weer het gevaar elkaar verkeerd of helemaal niet te begrijpen.
Het behoeft geen betoog dat het stellen van vragen een nuttige en soms zelfs noodzakelijke bezigheid is.
Om te weten welke vragen we kunnen stellen, is het van belang eerst een onderscheiding te maken in hoe mensen hun informatie weergeven.
Het metamodel is in drie groepen taalpatronen onder te verdelen:
- De groep > verzamelen van informatie
We laten een groot deel van de informatie weg.
Dit noemen we weglatingen.
De vragen die je hier stelt leveren de ontbrekende informatie op; heel feitelijk. - De groep > begrenzingen van het model van de wereld
We geven een eenvoudige versie van datgene wat we aan informatie hebben.
Dit noemen we vervormingen.
Door vervormingen uit te vragen verkrijgen we informatie over de betekenis die we aan zaken geven. De vragen die je hier stelt leveren de referenties weer; wie, wat, waar, hoe precies? - De groep > semantische slechte vormgeving, veralgemeniseren van informatie
We gooien een groot deel van de informatie op een hoop en geven aan dat het altijd zo is.
Ook kom je uitspraken tegen die een mogelijkheid of onmogelijkheid laten zien.
Dit noemen we generalisaties.
De vragen die je hier stelt leveren direct een verandering op in het wereldbeeld van de ander.
Het metamodel: wat wordt er precies gezegd?
Mensen die goed kunnen communiceren maken een optimaal gebruik van de kracht en de zwakheden van de taal. Het vermogen om taal met grote precisie te gebruiken is voor iedereen van groot belang. NLP beschikt over een buitengewoon nuttige ‘kaart’ over de werking van de taal. Deze ’taalkaart’ staat in de NLP-literatuur bekend als het metamodel. Het woord ‘meta’ komt uit het Grieks en betekent ‘boven, op een ander niveau’. Het metamodel verheldert de taal met behulp van de taal en voorkomt dat je jezelf in de waan laat dat je begrijpt wat woorden betekenen. Het metamodel was een van de eerste structuren die door John Grinder en Richard Bandler werden ontwikkeld. Het was hen opgevallen dat twee zeer begaafde therapeuten, Fritz Perls en Virginia Satir, steeds een bepaald soort vragen stelden als ze informatie aan het verzamelen waren. Toen John en Richard hun inzichten over taal, waarneming en verandering begonnen te ontwikkelen, merkten zij dat ze daarbij een begrippen- kader nodig hadden om die inzichten te beschrijven. In 1975 verscheen het boek ‘The structure of Magic’, waarin het metamodel gedetailleerd wordt beschreven. Het boek bevat een groot deel van het materiaal dat John en Richard samen met Frank Pucelic hadden verzameld bij het in kaart brengen van Fritz Perls en Virginia Satir. Nu kon men profiteren van de ervaringen van begaafde psychotherapeuten die vele jaren hadden besteed aan het ontdekken van wat wel en niet werkte. Door het in kaart brengen van de manier waarop zij vragen stelden is het metamodel ontstaan.
Om het metamodel, een instrument voor een vollediger begrip van wat mensen zeggen, te begrijpen, moeten we onderzoeken hoe gedachten worden vertaald in woorden. De taal kan de snelheid, de uitwisseling en de gevoeligheid van ons denken nooit helemaal tot hun recht laten komen maar slechts benaderen. Een spreker heeft een compleet patroon in zijn hoofd van wat hij wil zeggen: dit wordt door linguïsten de ‘dieptestructuur’ genoemd. Van de dieptestructuur is men zich niet bewust, deze is op een diep niveau in ons zenuwstelsel aanwezig. Om onszelf helder te kunnen uitdrukken moeten we de dieptestructuur inkorten; wat we in feite zeggen wordt de ‘oppervlaktestructuur’ genoemd. Als we de dieptestructuur niet zouden inkorten, zouden onze gesprekken vreselijk langdradig worden. Als iemand je de weg naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis vraagt, zal hij het je niet in dank afnemen als je de dieptestructuur in al haar facetten weergeeft. Overigens weten we dat het niet mogelijk is om alle details van de dieptestructuur weer te geven. We moeten daarin wel weglaten, vervormen en generaliseren. De manier waarop we dat proces met behulp van taal doen is door Chomsky beschreven in de ’transformationele grammatica’.
Om van de dieptestructuur naar de oppervlaktestructuur te gaan, doen we, zonder dat we ons daarvan bewust zijn, drie dingen: Ten eerste: we kiezen slechts een klein gedeelte uit de informatie die ons in de dieptestructuur ter beschikking staat. Aan een groot deel van de beschikbare informatie besteden we geen aandacht. Dit is het proces van weglaten. Ten tweede: we geven een vereenvoudigde versie van de dieptestructuur weer, waardoor onvermijdelijk vertekening optreedt. Dit is het proces van vervormen. Ten derde: we generaliseren. Als we alle mogelijke voorwaarden en uitzonderingen uiteen zouden zetten, zou de conversatie ontzettend vervelend worden.
Het metamodel bestaat uit een reeks vragen die tot doel hebben de weglatingen, vertekeningen en generalisaties terug te vinden en te ontrafelen. De vragen zijn bestemd om de ontbrekende informatie aan te vullen, een nieuwe vorm te geven aan de structuur van wat wordt gezegd en om de specifieke informatie tevoorschijn te brengen die de boodschap betekenis kan geven. Het is de moeite waard in gedachten te houden dat geen enkel hieronder beschreven patroon op zichzelf goed of slecht is. Dat hangt af van de context waarbinnen ze worden toegepast en van de gevolgen van hun toepassing. De metamodel-vragen passen we dan ook alleen maar toe als er sprake is zogenaamd’ beperkend taalgebruik’.
In de NLP Practitioner opleiding word uitgebreid ingegaan op het Metamodel