Hypnotische taalpatronen
Miltontaal, ook wel hypnosetaal genoemd bestaat uit de volgende Hypnotische taalpatronen
Miltontaal, ook wel bekend als hypnosetaal, betreft het tegenovergestelde van het metamodel en gaat gepaard met bewuste vervorming, generalisatie en weglating in taalgebruik. Het wordt gebruikt om trance of hypnose op te wekken en wordt gekenmerkt door verschillende patronen. Vaak zijn meerdere Miltonmodel-patronen aanwezig in één enkele uitdrukking of zin. Hieronder worden de hypnotische taalpatronen toegelicht.
- Gedachtelezen
Beweren dat men de gedachten of gevoelens van een ander kent, zonder aan te geven via welk proces je deze informatie hebt verkregen.
’lk weet dat je je afvraagt…’ - Ontbrekende performatief
Waardeoordelen waarin degene die het waardeoordeel geeft, is weggelaten.
‘En het is goed je af te vragen…’ - Oorzaak en gevolg
Waar wordt aangenomen dat het één het gevolg is van het ander. Geïmpliceerde causatieven zijn bijvoorbeeld:
A. veroorzaakt…B.
Als…….. dan……….
Als je……… dan zal je……..
Omdat er…….,krijg je……. - Complexe equivalenten
Wanneer twee dingen aan elkaar gelijkgesteld worden als zijnde gelijkwaardig in betekenis.
Rijkdom staat voor vrijheid, …… als je niet werkt betekent dat dat je lui bent, Rob is dom… - Vooronderstellingen
Het linguïstische equivalent van veronderstellingen.
‘Je leert heel veel dingen…’ - Universele quantifiers
Een serie woorden die de volgende eigenschappen heeft:
A. Universele generalisatie, en
B. Geen referentie index.
‘En alles, alles,…‘ - Modale operatoren
Woorden die mogelijkheid of noodzaak impliceren en die de regels in ons leven vormen.
‘Dat kun je leren…‘ - Nominalisaties
Proceswoorden waarvan in de loop van de tijd zelfstandige naamwoorden zijn gevormd.
‘Levert een nieuw inzicht en begrip op……’ - Ongespecificeerde werkwoorden
‘En dat kun je……’ - Tag Question
Een vraag die volgt op een bewering en bedoeld is weerstand uit de weg te ruimen.
‘Niet waar……?’ - Geen referentie index
Het zelfstandig naamwoord of het onderwerp waarover gepraat wordt is niet gespecificeerd.
‘Dat kan men, weet je……..’
‘Dit is gemakkelijk te leren…..’ - Vergelijkende weglatingen (ongespecificeerde vergelijking)
Wanneer de vergelijking wordt gemaakt en er wordt niet gezegd met wie of wat de vergelijking wordt gemaakt.
‘En het is min of meer het juiste…..’ - Volg (Pacing) huidige ervaring
Wanneer de ervaring van de klant (verifieerbaar, extern) wordt omschreven op een wijze die onweerlegbaar is.
‘Je zit hier, luistert naar mij, kijkt naar mij (enz.)……..’ - Double binds (voor tweeërlei uitleg vatbaar)
‘En dat betekent dat je in je onderbewustzijn hier ook aanwezig bent en kunt horen
wat ik zeg. En omdat dat zo is, leer je hier waarschijnlijk van en weet je op een
onbewust niveau al meer dan je denkt en ik hoef hem niet te zeggen, leer dit of leer dat, laat hem maar op zijn eigen manier, in de volgorde die hij verkiest, leren.’ - Gesprekshypothese
Een ‘Ja-Nee vraag’ die eerder een gedragsrespons veroorzaakt dan een verbaal ‘ja-nee antwoord’
‘Wil je me vertellen wat er aan de hand is?’ - Verlengde citaten
‘De vorige week was ik bij Richard Bandler die mij vertelde over zijn opleiding in 1983 in Denver, toen hij met iemand sprak die zei…’ - Selectieve inbreuk op restrictie
Een zin die niet juist gevormd is omdat alleen mensen en dieren gevoelens hebben.
‘Een stoel kan gevoelens hebben…..’ - Dubbelzinnigheden
A: Fonologisch:
Rijk/reik
Nauw/nou
Zei/zij
Eis/ijs
Hoor, wijs, heel, Iicht
B: Syntactisch
Wanneer de (syntactische) functie van een woord niet onmiddellijk kan worden vastgesteld uit de onmiddellijke context.
‘Het hypnotiseren van hypnotiseurs kan gewaagd zijn’
C: Reikwijdte (Scope)
Wanneer uit de linguïstische context niet kan worden vastgesteld hoeveel aan de zin wordt bijgedragen door een ander deel van de zin.
‘Sprekend tot jou als kind….’
‘De oude mannen en vrouwen…’
‘De storende geluiden en gedachten….’
‘Het gewicht van je handen en voeten….’
D: Punctuatie
Wanneer je veel verdient, word je ……….. reik mij het glas even aan.’
‘lk vind het fijn hoor, al die gloedvolle betogen’